Sluiten

Oog in oog met OS ∆ OOS over Ace & Tate

Sinds 2013 vormen ontwerpers Oskar Peet en Sophie Mensen, beiden afgestudeerd aan Design Academy Eindhoven, samen Studio OS ∆ OOS. De studio is gestart met een focus op productdesign en creëert sterk conceptueel werk met een vooruitstrevende vormtaal en verrassend materiaalgebruik. Dat was dan ook dé reden dat we de samenwerking aan gingen voor de eerste editie van ons ‘Transitions’ project. Inmiddels zijn we een paar jaar verder en heeft het design duo de pijlen ook gericht op het ontwerp van complete interieurs. Hoog tijd om de ontwerpers het hemd van het lijf te vragen over al deze nieuwe projecten en hun toekomstvisie.

Interview | Anouk Freriks
Fotografie | Floor Knaapen, Ronald Smits, Wouter van der Sar

Wat is de signatuur van jullie studio?

Op het eerste gezicht lijkt ons werk minimalistisch, maar deze vormtaal ontstaat vanuit het concept. Onze ontwerpen tonen direct wat wij willen vertellen, dus laten we alle onnodige elementen weg, zodat alleen de essentie zichtbaar is. Zo kun je ons eerste werk herkennen aan simpele, geometrische vormen. Daarentegen zijn we de afgelopen jaren meer gaan spelen met andersoortige vormen en dimensies.

Aan welke criteria moet een goed ontwerp volgens jullie voldoen?

De slimste of interessantste oplossing voor een probleem vinden en dat zichtbaar maken in een nieuw beeld, weg van de trends. Dat is de kunst van een goed ontwerp. Natuurlijk is er maar een kleine markt die dit waardeert en zelf merken we ook dat het tijd nodig heeft voordat mensen onze objecten echt gaan zien. Waar ons werk Mono-Lights eerst nog een museaal beeld opriep, ging het werken zodra veel andere bedrijven ook objecten met slanke, minimalistische gingen ontwikkelen. 

Daarnaast moet een object de relatie aangaan met de gebruiker en de ruimte waar het in staat. Daarbij spelen de verhoudingen een essentiële rol. Keystone, een stoel bestaande uit 3 losse objecten, is hiervan een goed voorbeeld. Ons eerst ontwerp was heel zwaar en woog ongeveer 400 kilo. Uiteindelijk zijn we voor dit ontwerp met een producent in aanraking gekomen en hebben we het ontwerp vertaald naar een object voor de markt, dat nog maar 30 kilo woog. Zonder concessies te doen aan het concept.

Welke materialen gebruiken jullie het liefst en waarom?

We zijn altijd op zoek naar technieken of toepassingen van nu, en materialen die we nog niet hebben aangeraakt. HI-MACS was hiervan een goed voorbeeld. Momenteel gebruiken we veel aluminium, omdat dit materiaal veel verschillende eigenschappen heeft. We houden niet van concessies, maar wel als het materiaal er om vraagt. In een ontwerp moet je altijd rekening houden met de grenzen van een materiaal, en dat maakt het ook spannend. Als je geen grenzen zou hebben en alles kan, wordt het saai. In de toekomst zou materiaal meer dan 1 functie moeten hebben. Zo werden we voor Mono-Lights geïnspireerd door de flexibiliteit van een kwal. Een object van siliconen dat van vorm kan veranderen en kan dienen als vloer-, wand- en plafondverlichting.

Naast productdesign richten jullie je tegenwoordig ook op het ontwerpen van een geheel interieur. Wat is voor jullie het grootste verschil?

De schaal is natuurlijk groter, maar de benadering is ergens hetzelfde. Je gaat nadenken over wie de gebruiker is, wat diegene gaat doen in de ruimte en hoe diegene dat doet. Wel zijn er binnen een interieur natuurlijk meer aspecten die je moet ontwerpen en zijn er allerlei verschillende factoren waarmee je rekening moet houden. Denk in een winkel bijvoorbeeld aan een routing waardoor de bezoeker wordt getriggerd om de ruimte stap voor stap te ontdekken of de indeling van een wand vol producten, die op zo’n manier gepresenteerd worden dat het niet overweldigend is, maar steeds verrast. In openbare ruimtes is het bovendien belangrijk dat er ook plekken zijn waar mensen zich terug kunnen trekken. Je ontwerpt dus verschillende functies en onderdelen binnen een ruimte. Zo ontwerpen we vaak custom-made meubilair voor één interieur. Dat we als productontwerper gestart zijn, levert nu dus zeker voordelen op. We zijn immers gewend om over de kleinste details na te denken en kunnen meubels ontwerpen met onze signatuur. We zijn blij dat het zo is gelopen.

Het eerste voorbeeld van een compleet interieur is jullie ontwerp voor Ace & Tate Eindhoven. Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen?

Ace & Tate heeft ons zelf benaderd met de vraag of wij het interieur voor de nieuwe winkel in Eindhoven wilden ontwerpen. Een enorme luxepositie dus!  Ace & Tate toont wel veel lef door juist ons te vragen, want we hadden nog niet eerder een compleet interieur ontworpen. Wel hebben we met onze ontwerpen laten zien dat we op verschillende schalen en met diverse materialen kunnen werken.

Kunnen jullie wat meer vertellen over dit ontwerp?

Het interieur is een weerspiegeling van de stad Eindhoven, waar Philips de nodige voetsporen heeft achtergelaten. Naast de industriële gebouwen met roosters, hebben we ons laten inspireren door leegstaande gebouwen waarvan alleen het skelet zichtbaar is. Zo is het idee voor het grid ontstaan. Voor deze winkel hebben we enkel custom-made meubilair ontworpen, waardoor het concept zich vertaalt naar een interieur- en productontwerp.

Het interieurdesign is erg goed ontvangen, zo goed dat jullie gevraagd zijn om nog een flink aantal nieuwe Ace & Tate winkels te ontwerpen. Kunnen jullie al iets meer vertellen over het concept en de materialisatie?

Alle winkels zijn in een andere stijl ontworpen, omdat we ons altijd laten inspireren door de stad waar de winkel zich bevindt. Momenteel wordt de winkel in Dublin opgebouwd, de kleinste Ace & Tate winkel ooit. Toch hebben we veel diepte gecreëerd door twee lagen van glazen schermen te combineren met een spiegel. Hierdoor ontstaat er een verrassend optisch effect, waarbij het vlak steeds donkerder wordt. Om toch een frisse look & feel neer te zetten, hebben we gekozen voor een uitvoering in de kleur geel. 

Ook de winkel in Groningen opent binnenkort. Voor dit interieurontwerp zijn we uit gegaan van het functionele basisontwerp. Groningen is immers een enorme studentenstad, waarbij de mentaliteit ‘werken met wat je hebt’ goed aansluit. De counter van deze Ace & Tate store bestaat bijvoorbeeld uit lagen van hout en materiaal met betonlook. In de oogmetingruimtes weerspiegelen juist de historie en de moderne, expressieve architectuur van de stad. Deze ruimtes zijn bekleed met een jas van kunststof riet en voor een krachtig contrast hebben we felblauw HPL van Abet Laminati toegepast.

Hoe zijn jullie tot de keuze voor het materialenpalet bij Ace & Tate gekomen?

Interieurdesign is nog nieuw voor ons en het vraagt om een andere manier van kijken. Dus zijn we naar Broeinest gegaan om de mogelijkheden binnen interieur te ontdekken. Het is fijn dat iedereen bij Broeinest erg met ons meedenkt en ons kan adviseren over materialen voor de gehele ruimte, van vloer tot plafond. Details in afwerking zijn al bepalend voor onze materiaalkeuze, dus specifieke kennis op dit gebied is erg welkom. De keuze voor het HPL in de winkel in Groningen is overigens echt op kleur gebaseerd. Het blauw uit de collectie van Abet Laminati was de meest pittige kleur, en dat was precies wat we nodig hadden in contrast met het neutrale, kunststof riet.

Waar ligt jullie focus voor de toekomst?

De diversiteit van het ontwerpvak is heel leuk, dus we willen naast producten veel meer interieurs gaan ontwerpen. Het liefst met de vrijheid om alle facetten van een interieur te ontwerpen. Bij Ace & Tate kregen we die vrijheid, dus wat dat betreft zijn zij echt een droomklant. Je wil een klant die jouw manier van werken en esthetiek begrijpt, zodat je je eigen vormtaal en sfeer neer kan zetten. De opdrachten waar we op dit moment aan werken zijn ook heel uiteenlopend. Van objecten voor een kasteelachtige residence vol stijlkamers in Oostenrijk tot een interieur voor een universiteit en campus in Rwanda, waar lokale materialen en werkplaatsen worden gebruikt.

Hoe zien jullie de toekomst van retail design?

In grote steden als Londen en Parijs zie je steeds meer winkels die helemaal zijn aangepakt, die onderscheidend zijn, ook op conceptueel vlak. Vroeger zagen interieurs van winkelketens er op iedere locatie hetzelfde uit, letterlijk een soort ‘copy paste’. Nu durven zelfs kleinere ketens op iedere locatie een totaal ander beeld neer te zetten. Met de enorme opkomst van online shopping moet je meerwaarde creëren in de fysieke winkel en is het logisch dat dit steeds meer over beleving en de lifestyle eromheen gaat. Doordat winkels als Ace & Tate allemaal anders zijn, blijf je terug gaan. Stel je bent in een andere stad, hoe zou de winkel er hier uitzien? Die continue vernieuwing en verrassing wekt nieuwsgierigheid op.

Favorieten

Om gebruik te kunnen maken van het opslaan van favorieten dien je ingelogd te zijn.

Inloggen