Sluiten

Het groter geheel als circulair vertrekpunt

In 2030 moet de Nederlandse bouwsector voor 50% circulair zijn. Maar wat betekent circulair bouwen eigenlijk? En wat zijn de gevolgen voor de interieur sector waar budgetten vaak scherp en tijdlijnen kort zijn? Marieke van den Heuvel (ruimtelijk ontwerper en onderzoeker) duikt samen met Judith Montens (specialist duurzaamheid Baars & Bloemhoff) in de keten van interieurbouw op zoek naar een antwoord op deze vragen. Ze praten met toonaangevende ontwerpers, makers, fabrikanten, adviseurs en slopers over circulair ontwerpen in de praktijk. Hoe gaan ze te werk en waar lopen ze tegen aan? Het komende half jaar publiceren we in de reeks 'duurzame koplopers' maandelijks een interview op deze site.

In gesprek met Chantal Vos (Project Architect Interieur) van Kraaijvanger Architects

Praktische idealisten, zo kenmerkt Kraaijvanger Architects hun team van 70 architecten, 3D visualizers, BIM-modelleurs en concept ontwikkelaars – specialisten op het gebied van interieur, architectuur en stedelijke ontwikkelingen. Al bijna 100 jaar opereren ze vanuit het Rotterdamse waar ze met de tijd mee zijn gegaan en vooruitkijken naar innovatieve en duurzame ontwikkelingen. Circulair bouwen is een van hun kernexpertises.

Foto links: 20.000m2 biobased en circulair interieur in het Rijksmonumentale Stationspostgebouw. Project: PostNL, impressie van dynamische zone. Foto rechts: Chantal Vos, Project Architect Interieur bij Kraaijvanger Architects.

Er zijn veel opvattingen over duurzaamheid en circulariteit. Wat is jouw visie op deze begrippen?

Die termen worden soms holle begrippen en iedereen gebruikt andere parameters. Binnen het interieurteam van Kraaijvanger hebben we een visie uitgezet waarbij we kijken naar het groter geheel. Hoe verhoudt interieur zich tot architectuur, stad en natuur? Wij ontwerpen plekken voor mensen, op kleine schaal is dat bijvoorbeeld een eettafel of een werkruimte, maar een ecosysteem is ook een plek. Onze ontworpen plekken zijn onderdeel van dat ecosysteem. Door vervolgens de factor tijd aan een plek te verbinden ontstaat een etentje of een werkoverleg. Maar ook klimaat, of evolutie. Met onze projecten willen we een positieve impact creëren op mens en natuur die verder gaat dan de levensduur van wat we bouwen. Door op deze manier uit te zoomen maak je betere beslissingen voor de langere termijn. Of dat nou over een meubel gaat of over een volledig interieur, gebouw of landschap.

Buiten wordt met minimale ingrepen binnen. Project: Temple de l’Amour.

Dat klinkt filosofisch. Werkt dat ook zo in praktijk?

Waar de sector tegen aanloopt is dat er steeds sneller en voor minder gebouwd moet worden. Maar ook dat ontwerp- en bouwprocessen nog behoorlijk conventioneel zijn. Pas laat in het proces – vaak wanneer het gebouw al staat – komen interieur en natuur aan bod. Wat nu als we de natuur en het interieur vooraan in het proces zouden plaatsen, hoe gaan we dan het ontwerp- en bouwproces inrichten? Regelmatig wordt pas bij het ontwerp van het interieur in detail nagedacht over het gebruik van het gebouw. Eerder gemaakte beslissingen in het bouwproces kunnen dan meestal niet meer worden teruggedraaid. Neem bijvoorbeeld een kantoorgebouw waar de installaties zijn ontworpen voor een open kantoorlandschap maar de behoefte verandert, dan moeten of de installaties worden aangepast of de mens kan niet effectief werken. Beide opties zijn niet duurzaam! Door vanaf het begin techniek aan – veranderende – behoeftes te koppelen kan je een gebouw ontwerpen dat flexibel en daardoor meer toekomstbestendig is.

Interieurteam Kraaijvanger.

Kraaijvanger is een multidisciplinair bureau, leidt dit tot eerdere betrokkenheid van het interieurteam?

Ons interieurteam werkt regelmatig aan op zichzelf staande, externe projecten. Dan zijn we afhankelijk van het moment waarop we instappen. Hebben we een totaalopdracht voor architectuur en interieur dan werken we zo veel mogelijk integraal samen. Dat gebeurt nog niet altijd, het is een proces. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is het ontwerp voor Huis voor de Stad Helmond vorig jaar. Een plek voor de inwoners van de stad en tegelijkertijd een werkomgeving voor ambtenaren.

Kan je een voorbeeld geven van de toegevoegde waarde van samenwerken in dit project?

Een standaard gridmaat die veel voor kantoorgebouwen wordt gebruikt is 1.80m. Kijk je echter naar opstellingen van werktafels, de ruimte die je daaromheen nodig hebt en de afstand tot de wand achter je (vastgelegd in NEN1824), dan werkt een veelvoud van 1.20m veel beter! Dus hebben we het grid kleiner gemaakt om zo de ruimte effectiever te kunnen indelen. Daarnaast hebben we het installatieplan zo geëngineerd dat het kantoorconcept in de toekomst, zonder bouwkundige ingrepen, kan worden aangepast. De luchtcapaciteit kan namelijk per ruimte worden veranderd en de wanden kunnen verplaatst worden zonder aanpassing aan de installaties. Ook hebben we de sloop van het oude pand gekoppeld aan het nieuwe interieur. Van de gevel wordt een vloer gemaakt.


De oude gevel van het Stadskantoor Helmond is het hoofdingredient van het recept voor de stenen in de nieuwe publiekshal. Project: Huis voor de Stad Helmond.

Hoe kun je beter samenwerken met externe partijen om duurzaamheid te verbeteren?

Door eerder met de bouwende partijen aan tafel te gaan zitten. Vaak komen zij pas in het bouwproces op basis van een aanbesteed technisch ontwerp. Terwijl het voor een circulair ontwerp juist belangrijk is om al eerder in gesprek te gaan met de makers. Zo kunnen we ideeën uitwisselen over (los-)maakbaarheid en bouwtechnieken. Door samenwerking komen we tot slimmere oplossingen.

Als je het bouwproces zelf zou mogen inrichten wat zou je dan veranderen?

Ik zou graag meer invloed hebben op hoe we aanbesteden en op welk moment. In ieder geval architectuur en interieur tegelijk opstarten aan de opdrachtgeverskant. En in het proces (vanaf Definitief Ontwerp) draaien we bij voorkeur samen met opdrachtgevers, bouwers en bouwmanagers aan de knoppen. Om zo de juiste balans te zoeken door duurzaamheid, kosten, esthetiek en functionaliteit zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Op dit moment bijvoorbeeld verliest een vlaswand het vaak van een metal-stud, omdat deze duurder is. Door naar het hele plaatje te kijken kan deze misschien behouden worden door een keuze elders. Duurzaam bouwen kost op de korte termijn meer geld, mede doordat we hoogwaardige en pure materialen eerlijk willen toepassen. Bouwbudgetten worden meestal niet groter. Ik kies er dan liever voor om minder te maken en te kijken naar wat er daadwerkelijk nodig is voor een goed functionerend gebouw.

Verandert daardoor ook esthetiek in een circulair bouwproces?

Ja, maar tegelijkertijd denk ik niet dat het nodig is om circulariteit expliciet zichtbaar te maken. Zoek maar eens op Google naar circulair interieur. Dan krijg je een eclectisch geheel te zien met veel hout, zichtbaar hergebruik en (levend) groen. Een eenheidsworst, terwijl het niet wenselijk is dat ieder gebouw er aan de binnenkant hetzelfde uit gaat zien. We willen juist onderscheidende ruimtes maken. Plekken die herkenbaar en verrassend zijn. Onzichtbaar duurzaam gemaakt, waarbij de spanning wordt opgezocht tussen zachte en harde materialen, reflecterend en niet-reflecterend, transparant en niet transparant, veel of weinig contrast. Zo vergroten we de kwaliteit van een ruimte.

Uitzicht op natuur is onderdeel van het interieur. Project: Museum Voorlinden.

Als je losmaakbaarheid als uitgangspunt neemt, dan ontkom je er toch niet aan dat je dit terugziet in de detaillering en dus de esthetiek?

Het is een samenspel van materiaal en detail. Soms kies je ervoor om iets zichtbaar ‘remontabel’ te detailleren omdat het mooi is als je ziet hoe iets verbonden is. Maar het omgekeerde, het niet zien, leidt tot een vorm van magie. Het ligt aan je bevestigingsprincipe, om een kast onzichtbaar los te monteren kan je bijvoorbeeld een magnetische verbinding toepassen. Maar als je samengestelde materialen remontabel wilt monteren, dan verandert de detaillering, omdat we niet verlijmen. Bij de keukens voor het nieuwe hoofdkantoor van PostNL hebben we zelfhelend staal met kopnagels op een basisplaat vastgezet. Als het was verlijmd was het een veel strakker object geworden met een ander karakter.

Hoe gaan jullie om met trends en de korte levensduur van interieurprojecten?

Door de jaren heen is geaccepteerd dat een interieur vluchtig mag of kan zijn. Daar proberen we kentering in te brengen al ligt het uiteraard aan de context. Een tentoonstelling is bij uitstek tijdelijk, daardoor moet je anders nadenken over alle materialen die je toevoegt en wat je er daarna mee doet. Retail kan ook een snelle omlooptijd hebben. Voor mij vallen werkomgevingen, woningen en scholen in dezelfde categorie en zouden deze een langere levensduur moeten krijgen dan nu gangbaar is. Dat kan door bijvoorbeeld werkomgevingen te maken die veranderingen in werktrends kunnen overleven. Dit kun je doen door diversiteit aan te brengen in afmetingen van ruimtes en deze op verschillende manieren aan elkaar te verbinden. Dan kom je weer uit bij de knip tussen architectuur en interieur. Als je die kan vermijden kun je toekomstbestendiger ontwerpen en dus bouwen.

Maken jullie je ontwerpen circulair meetbaar?

Daarvoor zetten we nu een pilot op. We willen dat onze keuzes een positieve impact hebben, daarom moeten we eerst inzichtelijk krijgen wat die impact is. In de praktijk wordt veel bepaald door kosten, levertijden en oplevertijden, er komt veel bij kijken. Door het meetbaar te maken weten we wat we moeten compenseren om ten minste CO2 neutraal te bouwen.

Binnen seizoenen beleven. Project: Stadskantoor Venlo.

Circulariteit gaat ook over de bestemming van materialen na gebruik. Hoe zorg je dat je project toekomstbestendig is?

We denken er vooral over na hoe materialen door losmaakbaarheid hun waarde kunnen behouden. Zodat een nieuwe ontwerper of maker de waarde herkent en het materiaal opnieuw kan gebruiken. Door op deze manier te ontwerpen zijn er allerlei ontmanteling strategieën mogelijk. Daarnaast tekenen wij met onze adviseurs (constructeurs, installateurs) in BIM. Dit programma kan je met alle mogelijke informatie over hoeveelheden, montage en andere specificaties laden. Dat maakt het heel geschikt om te linken aan restwaardes of onderhoudsplannen. Al staat deze koppeling aan gebouwbeheer – wat betreft mijn kennis en ervaring – nog in de kinderschoenen.

De grote kracht van Kraaijvanger zijn de langdurige relaties die we door de tijd met onze opdrachtgevers hebben opgebouwd. Betrokkenheid op de lange termijn zorgt voor het zien van kansen voor herbestemming van materiaal. Kraaijvanger bestaat bijna 100 jaar, we willen zorgdragen voor dat wat we bouwen in de komende 100 jaar.

De belangrijkste take-aways:

  • Opheffen van de tweedeling tussen architectuur en interieur zodat vanaf het begin van het proces gezamenlijk over de behoefte en het gebruik wordt nagedacht.
  • Gebouwen worden duurzamer wanneer in het ontwerp rekening wordt gehouden met veranderingen in de toekomst, denk daarbij aan de gridmaat, capaciteit, luchtinstallaties en vrije indeelbaarheid.
  • Bouwende partijen moeten eerder bij het ontwerpproces worden betrokken.
  • Circulariteit heeft invloed op esthetiek maar hoeft niet per se herkenbaar te zijn.

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en Baars & Bloemhoff.

MEER ARTIKELEN LEZEN ZOALS DEZE?

Wil jij op de hoogte blijven van vergelijkbare nieuws items? Meld je aan, dan sturen wij jou iedere 2 weken interessante en inspirerende updates.


Favorieten

Om gebruik te kunnen maken van het opslaan van favorieten dien je ingelogd te zijn.

Inloggen